Al jarenlang
dromen Erik en ik van een treinreis door Scandinavië. Het is er nooit van
gekomen. Eind april begon Erik’s papaverlof en zat mijn mamaverlof erop. Ik nam
mijn vakantiedagen op van vorig jaar en tijdens deze overlappende periode waarin
we samen vrij waren, namen we met z’n drieën de trein naar Stockholm.
Zondag 26
april rijden we ’s ochtends in alle vroegte naar Narvik. Inclusief een paar
pauzes is dat vijf uur rijden vanaf Tromsø. In Narvik bevindt zich het
noordelijkste treinstation van Noorwegen. Vanaf daar kun je een rechtstreekse
trein naar Stockholm nemen, die ongeveer 20 uur onderweg is. En dat doen we.
Op het treinstation van Narvik
Op een verlaten stationnetje stappen we met vier of vijf andere mensen in de trein. De telefoniste van de Zweedse spoorwegen heeft ons verteld dat de trein helemaal vol zou zitten, maar daar geloven wij niets van. We installeren ons in onze eigen kleine slaapcoupé. Een ruimte van een paar vierkante meter met drie één-persoonsbedden boven elkaar.
We rijden
Narvik uit en hebben meteen een fantastisch uitzicht over het fjord voordat we het bergmassief Bjørnfjellet oprijden. Een spectaculair eerste uur van de reis. Met z’n drieën staan
we een uur voor het raam. De trein stopt op een aantal kleine bergstationnetjes
waar bepakte wandelaars instappen, voordat we de eerste “grote” stop bereiken:
Riksgränsen in Zweden. Daar staan hordes Zweden met hun skiuitrusting te
wachten op de trein. Wij begrijpen meteen dat de trein inderdaad vol komt te
zitten. Elke stoel en elk bed is bezet.
We slapen ’s nachts boven verwachting goed en worden op maandagochtend rond een uur of 6 wakker in een landschap dat niet langer wit is. De uitgestrektheid heeft plaats gemaakt voor bossen, hier en daar een weggetje, en af en toe een dorpje.
Wij brengen de tijd door in onze slaapcoupé en in de rustige restauratiewagon. Hedda vindt het
heel leuk om in de slaapcoupé met de meegebrachte tas vol speelgoed te spelen,
ook al moeten wij haar constant vasthouden tegen het omvallen door alle
bewegingen van de trein. Buiten trekt het landschap aan ons voorbij: het blijft
urenlang wit en uitgestrekt.
We slapen ’s nachts boven verwachting goed en worden op maandagochtend rond een uur of 6 wakker in een landschap dat niet langer wit is. De uitgestrektheid heeft plaats gemaakt voor bossen, hier en daar een weggetje, en af en toe een dorpje.
Op een klein stationnetje, 's morgens in de vroegte... We staan een kwartiertje stil en maken van de gelegenheid gebruik om de benen te strekken en een frisse neus te halen
Ontbijten in de restauratiewagon
Om 9 uur komen we uitgeslapen aan in Stockholm. We lopen met twee grote rugzakken, een kinderwagen, een autostoeltje, een tas vol speelgoed en een luiertas naar ons hotel. Een uurtje later zitten we in een parkje in de zon te ontbijten.
Slenterend over Skeppsholmen
Het stadhuis